Klimaatpelgrim Wolfgang Löbnitz overnachtte in Amersfoort
Interview door Peter Siebe
‘Voor hen doe ik het!’ zegt Wolfgang Löbnitz. Hij doelt op zijn drie kinderen, drie kleinkinderen en zijn achterkleinzoon. De gepensioneerde vliegtuigingenieur uit Hamburg is één van de 30 klimaatpelgrims die in krap drie maanden van Polen naar de klimaattop in Glasgow lopen.
Bij aankomst in Amersfoort, begin oktober, sprak ik Wolfgang in het Brandpunt, de kerk waar de pelgrims de nacht doorbrachten. Hij had er 1080 kilometer op zitten vanaf het vertrekpunt Polen. Vandaag was zijn 45e wandeldag. ‘Of ik blaren heb? Nee, gelukkig heb ik daar geen last van. Lopen ben ik gewend, ik wandel elke morgen tien kilometer. Daar geniet ik van.’
Ik ben nieuwsgierig naar de al te menselijke hoge nood die zich onderweg kan aandienen. Hoe doe je dat, zonder wc? Wolfgang grinnikt. ‘Als de nood hoog is zijn er de bosjes. Maar gelukkig zijn er genoeg cafés en kerken onderweg waar je voor de sanitaire stop terecht kunt. Wat ook helpt is dat mensen enorm vriendelijk zijn tegen ons, als we langs hun huis lopen. Als het heet is, krijgen we regelmatig drinken aangeboden. Dat was op deze toch trouwens niet vaak nodig, de temperatuur lag meestal tussen 18 en 20 graden. Dat is lekker loopweer. Gisteren kwamen we hier aan met regen – gelukkig was het pas de tweede regendag.’
Hoe kwam Wolfgang of het idee om deze wandeltocht te maken? ‘Toen ik in 2013 met pensioen ging, zocht ik naar iets om op mezelf te kunnen doen. Zo kwam ik op het idee om een pelgrimstocht te maken. Mijn doel was Santiago de Compostela.’ In die stad – in het noordwesten van Spanje – ligt volgens de overlevering het gebeente van de apostel Jacobus begraven. Sinds de Middeleeuwen maken jaarlijks duizenden mensen daar een voetreis naar toe.
Klimaatpelgrims
Maar Wolfgang kwam daar nooit aan. ‘Ik begon te lopen in Hamburg, waar ik woon. Elke week legde ik een etappe af. Maar toen ik 60 dagen gelopen had, kwam ik een groep klimaatpelgrims tegen. Die waren vanaf het Noord-Duitse Flensburg onderweg naar Parijs, om een statement te maken bij de Parijse klimaattop, eind 2015. (Daar werd het Klimaatakkoord van Parijs gesloten, waarbij de wereldleiders beloofden de wereldwijde temperatuurstijging te beperken tot 1,5 graad, PS.) Ik besloot een eind samen op te lopen met hen, en het klikte. Na drie dagen belde ik mijn vrouw op en vertelde haar dat ik mijn plan had omgegooid: “Ik ga naar Parijs!”’
Wat gaf de klik met deze groep?
‘Ik vond het boeiende mensen’, zegt Wolfgang. ‘Ook sprak de dynamiek van hun reis me aan. Ze bezochten kerken en parochies en gingen in gesprek met de kerken en met iedereen die interesse toonde, ook met de media en met politici. Fantastisch!’
De klimaatpelgrimage uit 2015 vloeide voort uit een oproep van de Wereldraad van Kerken in 2013, gericht aan alle kerken, om te pelgrimeren voor gerechtigheid en vrede.
Klimaatrechtvaardigheid
Wat houdt Wolfgang gaande, nu hij alweer meer dan 1000 kilometer onder zijn voetzolen heeft liggen? ‘Mijn motivatie zijn mijn kinderen, mijn kleinkinderen en mijn achterkleinkind. Ik heb een sterk gevoel dat ik voor hen iets moet doen. Iets dat tegelijkertijd iedereen ten goede komt. Ik strijd voor klimaatrechtvaardigheid.’ ‘
Wat houdt dat in? ‘Klimaatrechtvaardigheid bestaat uit drie onderdelen’, aldus Wolfgang. ‘Allereerst betekent het dat de jongeren en de komende generaties toekomst hebben. Wij, de huidige generatie, mogen de grondstoffen en hulpbronnen van de aarde niet uitputten. Ten tweede gaat het om de noord-zuid-verhoudingen. Wij, die leven op het noordelijk halfrond, gebruiken onevenredig veel van hulpbronnen. Ook vervuilen we de lucht en de oceanen, en dragen we bij aan de zeespiegelstijging door de uitstoot van broeikasgassen. Eilandstaatjes op het zuidelijk halfrond zoeken nu al vervangend land om te wonen en kloppen aan bij Australië. Over pakweg 20 jaar zijn hun eilanden onbewoonbaar.’ Ik herinner me dat de eerste ‘klimaatvluchtelingen’ ter wereld uit Tuvalu kwamen, het eilandstaatje in de Stille Zuidzee dat maar net boven de oceaan uitsteekt.
Maar klimaatrechtvaardigheid heeft nóg een aspect: het sociale. Wolfgang: ‘Een transitie is nodig om de klimaatcrisis aan te pakken. Dat is urgent, er moeten nú aangepakt worden. De politici moeten de samenleving motiveren om te stoppen met energieverslindende gewoontes. Maar zo’n transitie is ingrijpend. Mijnwerkers, bijvoorbeeld, hebben nu een goedbetaalde baan. Als ze die kwijtraken omdat de mijnen dichtgaan, moeten ze ergens anders hun brood verdienen. Klimaatrechtvaardigheid betekent: recht doen aan deze mensen. Dat kan betekenen dat ze, als ze een lager betaalde baan vinden, vijf jaar lang een toeslag op hun loon moeten krijgen.’
Pijn- en plezierpunten
Een pelgrimsreis maken – dat doen mensen ook om een spirituele, geestelijke ervaring op te doen. Wolfgang erkent dat. ‘Elke morgen starten we met gebed een gezang, we hebben een boekje in vier talen, van alle landen waar we doorheen trekken. Ook het wandelen heeft spirituele betekenis. We staan elke dag stil bij de “pijnpunten” en “plezierpunten” die we zien. Zo’n pijnpunt is bijvoorbeeld een snelweg waarvoor natuur vernietigd is, of een rechtgetrokken rivier waar het water veel te snel wegstroomt. In de Harz liepen we langs naaldbossen die zwaar leden onder de droogte van de afgelopen jaren. Dat gaf de dennenscheerder de kans om de bomen te ondermijnen, zodat ze doodgingen. Kilometerslangs liepen we langs stapels gevelde dennen van wel vier meter hoog. Dat was een treurig gezicht. Het bepaalt me erbij dat we falen als het gaat om Gods opdracht aan ons om goed voor de aarde te zorgen. Daar staan mooie dingen tegenover: we zien riviertjes die hun natuurlijke loop weer terugkregen, of boerenland dat dient als waterbuffer. Dan besef ik dat het Gods schepping is die ik om me heen heb.’
Wonderen
Er kunnen op een pelgrimsreis wonderlijke dingen gebeuren, zo ervoer Wolfgang. ‘Tijdens mijn eerste pelgrimage verzwikte ik mijn knie. Het deed zo zeer dat overwoog mijn tocht maar op te geven. Ik hoefde maar te bellen en mijn vrouw zou er binnen een half uur zijn om me op te halen. Dan kon ik mijn been rust geven en kwam alles in orde. Maar een andere stem in mij zei: “Niet opgeven Wolfgang!”. Ik riep op een gegeven moment: “God, help me!” Geloof het of niet, maar toen ik daarna naar de grond keek, lag daar een wandelstok! Daar heb ik twee weken lang profijt van gehad.’
Ook op andere momenten merkte Wolfgang dat er opvallend goed voor hem gezorgd werd. ‘Ik was als pelgrim herkenbaar aan mijn rugzak en mijn schelp (de Jacobsschelp, het insigne van pelgrims die naar Santiago lopen, PS). Meer dan eens boden mensen me spontaan eten en drinken aan.’
De Bijbel: een omstreden bron
Sinds een beroemd – zowel bejubeld als bekritiseerd – essay van de Amerikaanse historicus Lynn White uit 1967 wordt de Bijbel vaak gezien als inspiratiebron voor heerszuchtig gedrag van de mens. Volgens de Bijbel was de mens immers het hoogste schepsel, aangesteld volgens Genesis 1 om te ‘heersen’ over de schepping. Wolfgang ziet dat anders: ‘Uit de Bijbel haal ik dat wij, mensen, een onderdeel van de schepping zijn. We zijn niet de belangrijkste schepselen! Niet alleen mensen, ook dieren hebben emoties. Heb je weleens gezien hoe een orang-oetan zijn dode jong met zich meedraagt? Alles hangt met alles samen; alles heeft een plek in het grote geheel van de natuur. Wij mensen zijn slechts een radertje in een enorme machine.’
Wolfgang benadrukt dat de Bijbel niet zoiets is als een Handboek Soldaat. ‘De Bijbel zegt niet precies wat ik wel of niet doet moet. Altijd moet je rekening houden met de context – van toen en van nu – en met verschillen in interpretatie. Mij leert de Bijbel een belangrijke les: we moeten het milieu schoonhouden zodat het geheel van het ecosysteem intact blijft.’
Doorgaan en ondergaan
Als ingenieur en natuurkundige wil hij aan die Bijbelse les graag iets toevoegen. ‘Technisch gezien is de aarde een “gesloten systeem”. Oneindige groei is onmogelijk. En het kan moeder aarde niet schelen of de mensheid er is of niet. Het is aan ons: willen wij mensen deel van het ecosysteem blijven uitmaken of niet? Als we het niet willen, kunnen we rustig doorgaan met vervuilen. Maar dan zal onze beschaving in een paar honderd jaar ten onder gaan, net als de vroegere beschavingen van de Egyptenaren, de Grieken en de Romeinen.’
Als we wél willen dat onze beschaving blijft bestaan, kan iedereen daar wat aan doen, benadrukt Wolfgang. ‘Als consument kun je “ontspullen” en plastic weigeren. En waarom zou je voor 17 pond van Amsterdam of Kopenhagen naar Londen vliegen om te shoppen, terwijl je in Kopenhagen of Amsterdam precies dezelfde winkels hebt? Je verspilt energie, geld en hulpbronnen. En ben je ondernemer, dan kun je overstappen op groene stroom of waterstof.’
Glasgow
Over de klimaattop in Glasgow is Wolfgang niet optimistisch. ‘Ik hoop dat er een echt actieplan uit komt. Het is de 26e top, er wordt al tientallen jaren gepraat. Maar of het nu anders zal gaan…’
Intussen neemt het stroomverbruik toe en zijn de benzine- en gasprijzen ongekend hoog. Dat betekent een steun in de rug voor de toch al sterke lobby van energiebedrijven die het moeten hebben van fossiele brandstoffen. Oliemaatschappijen zijn weliswaar begonnen om in te zetten op duurzame energiebronnen, maar Wolfgang weet dat er veel meer moet gebeuren. Wereldwijd worden per jaar maar liefst 90 miljoen auto’s geproduceerd. Die allemaal met een batterij uitrusten zal niet gaan. ‘Denken dat we kunnen doorgaan met alles wat we nu doen, maar dan met een andere energiebron, is dwaas. In de steden zal een eigen auto niet meer kunnen. Je neemt een deelauto, of de bus, de tram of metro. Op het platteland klagen mensen dat er maar twee bussen per dag rijden. Dorpsbewoners kun je niet overlaten aan de markt, daar moet de overheid geld in steken. Onderweg tijdens onze pelgrimage hoorden we in dorpen dat het was opgelost met bijvoorbeeld een belbus, een auto op afroep die binnen een half uur voor je deur staat, of een deelauto waarmee je naar de stad rijdt en dan met een andere auto weer terug.’
Ook als de klimaattop mislukt, blijft Wolfgang wandelen voor het klimaat – én hopen. ‘We hebben in het Duits een mooi woord: “hoffnungsstur”. Ik blijf stug hopen. Hoe het ook uitpakt.’
Interview en tekst: Peter Siebe